woensdag 25 november 2009

pauze

Het is donker in Amsterdam. Hollands herfstdonker. Ik houd wel van Hollandse herfst.
Ik ben nog licht genoeg om niet in dat duister te verdwalen. Ook genoeg gewicht om niet te verwaaien of te verregenen. En niet te vergeten: leve de fiets!

Ik kreeg een mail van iemand die dit blog volgde en wachtte op wat komen ging vanuit Amsterdam. Ze wacht nu al een dikke maand. Ik schaam mij een beetje. De stad overspoelt mij met woorden, met kranten, bladen, televisie, verhalen, nog weer nieuwe boeken, gebabbel en geroddel, geschreeuw onder mijn raam in de nacht. En veel tekst van veel schrijfstudenten. Waarom een blog schrijven in Amsterdam? Is hier niet al te veel tekst, te veel van alles? Moeten we hier niet vooral eens ons mond houden? Zwijgen en luisteren. Kijken. Of vragen stellen! Vragen naar wat verdwijnt onder al het geratel. Vragen naar mensen die niet gehoord worden. Luisteren dus. Nog meer zwijgen en luisteren. En daarna misschien iets zeggen. Met weinig woorden. Iets geruststellends. Iets wijs liefst. Héél graag een beetje wijsheid. Mijn God, waar is de wijsheid in dit land gebleven..?!
Wijsheid vraagt tijd voorbij de waan.

In een weblog schrijf je op een dag een stukje, op een latere dag weer een stukje. Ik kon kort van stof zijn, dan weer lang. Ik kon eens uitwijken of teruggrijpen. Ik volgde de stroom van de rivier, mijn impulsen, herinneringen, soort van noodzaken. Vertelde als ik mij geroepen voelde. Wat ik ontmoette als een vraag om iets op te antwoorden.
Hoe leef je daar, in het primitieve? Hoe koud wordt het, hoe heet? Welke dieren omringen je? Komt er ooit iemand langs? Ben je er nooit bang? En dan alle dagen samen? Fijne vakantie gehad?
Ja, ‘prettige vakantie’ zeggen mensen nog vaak als ik naar het zuiden ga.
Ik voel me nu in Amsterdam vaak op vakantie...
Al die gestelde en ongestelde vragen waren genoeg om een beetje te hooi, beetje te gras te vertellen. Zonder enige weblog-snelheid of weblog-alledaagsheid. Me vaak afgevraagd of ik wel op de juiste plek zat met niet vluchtig willen zijn en toch via dat vlugge medium voorbijvliegen.
Tussen het proberen en aftasten, tussen ‘is geweest’ en ‘zou kunnen’, tussen hooi en gras, groeide wel een verhaal.

Het verhaal dat onder de regels door een vorm zocht, gaat over een vrouw die een lange weg aflegt om de onafwendbare obstakels in het leven van de liefde het hoofd en beter nog: het hart te bieden, met een man aan haar zij die nooit gewoon past en klopt. Zijzelf is de vrouw die de man niet genoeg lijkt. Toch is het deze man die haar inspireert, haar raakt, die zij wil kennen als geen ander, die zij precies nodig heeft, juist omdat hij ‘on-houd-baar’ is. En hij kan van huis en bed op zwerftocht gaan, omdat zij duurzaam is. Wat ze elkaar ook doen, ze blijven op de een of andere manier zorgzaam voor elkaar.
Haar leven mét hem en zonder hem, het eindeloos zoeken naar de vorm, naar de droom, naar waarheid, van het rusteloze en de angst voor verlies en eenzaamheid naar de eenvoud van het thuiskomen. En dat iedere keer weer, nooit vanzelfsprekend, altijd weer geworstel en het werk doen. Liefdewerk. En wéér thuis mogen komen. Nog altijd. Het is een verhaal uit duizenden, uit miljoenen. En toch.

Ik denk dat ik dat verhaal maar eens echt moet proberen te vertellen. Niet met een paar flitsen, niet dat beetje hink-stap-sprong erdoorheen, maar completer. Ik zeg niet ‘compleet’, want ik denk niet dat dat kan. Maar wel vollediger, ruimer, preciezer. Het lijkt mij een geluid voor nu, over die precaire onderneming in de liefde en in het delen van het leven, die verder reikt dan het klassieke patroon. Omdat ik bij lange lánge na niet de enige ben, die zoekt. Omdat er een leven is naast en ná wat ‘ontrouw’ en ‘de ander’ genoemd wordt in een relatie. Omdat ‘vreemdgaan’ een verschrikkelijk woord is dat opengebroken moet worden, als je het mij vraagt. Omdat ‘overspel’ nog altijd volslagen vanzelfsprekend als een ontoelaatbaar en verfoeilijk spel wordt gezien en die absoluut negatieve klank onuitroeibaar lijkt. Omdat we erover denken als over daders en slachtoffers. Maar dat is allemaal maar het begin, de oppervlakte, het terrein van het taboe.
Ik schreef vlak voor ik vertrok van de molen naar Amsterdam, een laatste stuk over het onderwerp, dat ik ‘de kunst van het minnen’ had genoemd. Ik had er lang naar gezocht. Ik waagde het in dit blog op te nemen. Meer dan daarvoor probeerde ik ook iets te zeggen over seksualiteit. Een paar weken later moest ik ontdekken dat het eenvoudig niet goed was. Ik had veel te veel hooi ineens op mijn vork willen steken. Het verhaal was niet helder, had niet de juiste toon, was niet gerijpt. Ik nam het terug.
Wijsheid kost tijd.

Als ik het zuiver en juister wil vertellen, waar begin ik dan aan? Heel dat weefsel van draden tussen haar en hem, een verleden, familie, de lessen. Ik zou zo graag willen weten, waaraan ik dan begin. Is dat niet hetzelfde als willen weten waar je uitkomt? Daar kom je dus nooit uit. Ik moet dat vergeten. Het gaat niet om de bestemming, maar om de wandeling...

Ik zal het gaan vertellen. Ik ben zover.
Het speelt al zo lang in mijn kop en al even lang wilde ik er steeds vanaf, maar dat helpt niet, mij niet, niemand niet. Ik sloeg steeds op de vlucht, stelde uit. Kreeg dromen van te laat en alles verloren. Dat soort ellende. Maar de angst wordt daar stiekem alleen maar groter van. Een diepe angst die ik al jaren koester (ik geloof echt dat wij mensen goed zijn in het koesteren van onze angst) voor het schrijven, voor de zinloosheid van woorden achter elkaar zetten en de wereld in gooien. Oké, dragen dan, of zachtjes erin duwen, de deur uit. Ja maar...
Bang ben ik voor gezeur of arrogantie. En dan mijn vermeende zekerheid dat ik ook mensen tegen het hoofd of erger: tegen het hart zal stoten en die me dat zullen laten weten. Of die ik dan overal vermoed in een grote lege stilte. Op alles volgt immers leegte en stilte. Ik ben voor alles bang.
Maar juist daarom. Het is mijn belangrijkste motief, mijn beweeg-reden. Er is maar één antwoord op de angst voor het schrijven en dat is schrijven mét de angst. Zoals er maar één antwoord is op de angst om te mislukken en dat is de angel uit het mislukken halen door te durven vallen. Loslaten dus, want wat is durven vallen anders?
Gewoon het werk gaan doen en verder niks.
Ik droom ervan om niet meer in angst te zwijgen en te schrappen, noch te roddelen of te roepen. Daarom wil ik het vertellen.

Door deze zomer dit blog te schrijven, kon ik rustig beseffen dat dit nu het werk is dat voor me ligt.
Grote dank aan mijn lezers en vooral diegenen die mij een reactie stuurden. Jullie aanwezigheid en weerklank hielp mij erbij te blijven. Jullie reacties hebben mij als een vraag bereikt. Een vraag om almaar scherper na te denken, te kiezen en los te laten. Een vraag ook om een vervolg. U hebt misschien geen idee hoe belangrijk dat voor me is. Een vraag is benzine. Een onmisbaar hulpmiddel om de angst te overwinnen.

Tenslotte moet ik zeggen dat Tony er alles aan gedaan heeft om mij aan dit blog te houden. Amsterdam of geen Amsterdam, ik moest niet stoppen, niet weglopen. Weten dat ik er iets of iemand mee diende. Ik neem zijn aandrang serieus, maar ik heb aanhoudend het sterke gevoel dat dit verhaal niet van stukje naar beetje op een scherm bij de lezer moet verschijnen. Niet alle scherven al aan de muur hangen vòòr ze een mozaïek vormen en als geheel gezien kunnen worden. Noch door mezelf noch door u.
Zoeff, daar gaat dit blog!
Vooralsnog.
Het is al sinds jaar en dag zeker, dat niets zeker is, dus geef ik dit fragment de titel die intussen al aardig de lading aan het dekken was:
P A U Z E

Geen opmerkingen:

Een reactie posten