maandag 10 augustus 2009

ook mooie vrouwen laten soms stinkende scheten

We hebben een compost-toilet. Hij is mooi, hij is slim, hij is handig en verantwoord: er komt geen water aan te pas en straks groeit de sla op eigen stront.
Het principe is dat je urine en fecaliën gescheiden houdt. Het is feitelijk een gotspe dat dat systeem niet overal gebruikt wordt, het scheelt zo'n klap in de vervuiling van het water, dat willen we niet weten. Er is dus een kanaal waarin de urine samenkomt met het zgn. grijze water, van gootsteen en douche. Voorbij een gresbak, waarin een eerste grove zuivering plaatsvindt door zand en kiezel, stroomt het langs een serie verspreidde gaatjes in een buis uit over een klein veldje. Dat veldje ligt altijd nog zo'n 20 meter hoger dan de bedding van de Thines, zodat het open zuivere water niet wordt vervuild. Er groeit door het jaar rond van het groenste gras. Een groene toilet is nog niet zo'n slechte benaming.
De stront, schijt, poep, uitwerpselen, fecaliën als u wilt (het is verdomd weer niet simpel; de taal is hier of te vulgair of ongepast of te medisch) worden verzameld in een grote emmer, waarin een afbreekbare plastic zak. Je ziet die emmer niet, je kijkt naar een keurige blauwe klep als je de deksel van de toilet opent en wanneer je op de bril gaat zitten, opent zich vanzelf die klep en schijt je in het donkere gat van de emmer. Na iedere 'depoisonage' (ontgifting) - het woord dat Tony na zijn ochtendkoffie met sigaret graag gebruikt wanneer hij als bij donderslag van tafel vliegt en verdwijnt - gooien we een klein handje aarde over het resultaat in de emmer. Het gebruikte papier mag níet in hetzelfde gat onder de blauwe klep, maar dat stop je in het gesloten emmertje náást de toilet. Die emmer raakt dus vol op den duur - altijd sneller dan je denkt - en die gaat dan boven op een ongebruikt terras onder de bomen, tussen de varens, half de grond in. Deksel op een kier met een steentje ertussen en zo laat je de tijd en de wind het composteerwerk doen. Langzamer dan je denkt. De natuur is van zichzelf nu eenmaal langzaam.

De meeste mensen hebben niet echt problemen met onze toilet. Ja, soms ligt er toch papier in de bak, ja, soms zijn de randen niet meer schoon en wit, ja, ik vind altijd wel wat aarde ónderin het systeem, náást de ruime emmer - soms zelfs niet alleen aarde - en ik heb besloten mijn hoofd niet te breken over hoe onze vriendelijke gasten het voor elkaar krijgen om dat daar allemaal terecht te laten komen. Verder zit er een kleine ventilator in het geheel ingebouwd die de verse luchten effectief afvoert. Ze kan zelfs op dubbele kracht gezet worden, dus ga gewoon uw gang en wees niet bang.

Dit alles moet u zich voorstellen, is geplaatst op een plateautje tussen twee rotsblokken, waar de hele WC-ruimte op en omheen is gebouwd. Het is er zo royaal, dat er gemakkelijk een kleine bibliotheek aan boeken in een kast naast de WC kan staan. Je kunt tijdens het 'depoisoneren' rustig een nieuw recept opzoeken, een bouwvraag oplossen, je franse argot bijspijkeren, je reis naar Japan plannen, plaatjes kijken van de sterrenhemel of van ongekende woestijnen of een goede column van Josse de Pauw lezen. Vervelen op de WC is er niet bij. Dan heb ik het nog niet eens over het uitzicht. En juist dat uitzicht, daar moet ik het over hebben.

Onze trotse toilet heeft namelijk een raam. Wie komt er op het idee een raam in een toilet te bouwen, waar ook nog eens - het kan geen toeval zijn - géén gordijn voor hangt? Pure pesterij! Wie het waagt op de toilet te gaan zitten, loopt het risico aanschouwd te worden door weet-ik-wie die al dan niet per ongeluk passeert in de badkamer. Ik kan me niet zo gemakkelijk voorstellen wie er allemaal kan passeren in onze onaffe badkamer, maar anderen kunnen dat blijkbaar heel goed. Iemand die ook nodig moet, kan zich posteren naast de deur en zou dan precies vol voor dit raampje staan en een totaalzicht hebben op wat zich daarbinnen afspeelt. Hoe moet je dan nog rustig zitten en je ding doen? Het is erger dan sommige kapotte WC-deursloten langs de Route du Soleil, waarbij je tenminste nog met één hand, onhandig maar toch, die klotedeur dicht kunt houden, terwijl je boven dat afgrijselijk franse poepgat hangt, waarvan je altijd nog maar moet afwachten of je berekening vooraf klopte. Je haast je daarna naar je auto terug en scheurt met een rotgang de baan weer op voor de volgende 300 km., terwijl je intussen je natte handen droogt aan je klamme korte broek. Ook allemaal niet nastrevenswaardig, maar je hebt tenminste je privé!

Op ons feest onlangs gebeurde het dat er een aantal mensen tegelijk van de toilet gebruik wilde maken, dus er ontstond op een gegeven moment een rij van pakweg drie, vier vrouwen. De onrust schijnt niet van de lucht te zijn geweest: wat te doen om ongezien te blijven? Niet door het raampje gluren, lijkt mij eigenlijk een uiterst voor de hand liggend antwoord, maar blijkbaar vertrouwden de dames elkaar (of zichzelf) niet voldoende. Het ongemak zat een week later nog dwars genoeg om er toch nog even over te beginnen. We kregen de gouden tip mee, die ze met elkaar hadden ontwikkeld: doe het licht daarbinnen uit.
Niemand schijnt in dat rijtje wachtenden overigens op het idee te zijn gekomen, dat het raampje was ingebouwd om van binnen de WC naar buiten te kunnen kijken (via het grote badkamerraam) en niet van buiten naar binnen. Maar ze hebben natuurlijk gelijk: er zit geen politiecel- of psychiatrisch onderzoeksruit in het venster.
Wij zijn te onnozel geworden. Dat komt ervan met dat buitenleven.

Het heeft zo'n tien jaar geduurd vanaf de eerste zomerdagen die we hier doorbrachten tot het heugelijke moment dat we ons dagelijks konden gaan terugtrekken in onze koninklijke toilet met modern hygiënisch eco-wc. Al die jaren deden we onze behoefte (ook een lekker 'duidelijk' eufemisme...) in een flink gat in de grond. Aanvankelijk was dat inderdaad enkel een gat, we gooiden aarde over die behoeften tot het gat gedicht was en we groeven een nieuw. Daarna hadden we, wat dichter bij huis, maar hoog genoeg op de helling om vervuiling van de Thines te voorkomen, een flink gat in de aarde met grind onderin, waarboven een plank met een gat en daarop een klassieke WC-pot. Met de jaren vertoonde ze meer en meer (gelijmde) barsten, als ze weer eens bevroren was geweest, maar ze zat net zo vertrouwd en lekker als we ons hele leven gewend waren. We spoelden door met (bron)water uit een tuinslang of in ijzige of droge tijden met emmers water 'van benee'. Met de jaren hadden we een doorzichtig plastic tipi-tent om de pot heen gebouwd, want als we iets wilden behouden bij bescherming tegen weer en wind, dan was het het uitzicht. Hoewel heel wat mensen veel schroom hebben moeten overwinnen om daar open en bloot te gaan zitten kakken op de berg, was iedereen het er op een dag toch over eens: een WC met een dergelijk uitzicht was uniek en onverbeterlijk. De Geest van de Berg keek altijd vol vertrouwen op je neer, de perenboom boven je hoofd zorgde met de jaren voor steeds meer schaduw en als het meezat kon je bramen eten terwijl je je ontdeed van je persoonlijke afval.
Ik geef toe dat we vaak gelachen hebben met het zien van de eerste schrik van nieuwe gasten, de ontwijkingsmanoeuvres, de zichtbare angst dat er toch iemand daarboven ineens zou langslopen. Maar we lachten openlijk en daagden uit om de gêne te helpen afkoelen. Na jaren plassen in het gras wordt het heel bizar dat mensen er buikpijn voor over zouden hebben om maar niet gezien te worden bij een van de meest primaire gegevens van ons bestaan: we hebben een lichaam, dat gevoed moet worden en dat zijn afval kwijt moet. Zoals we allemaal hetzelfde zijn in de dood, zijn we ook hetzelfde als we naakt zijn (wassen in de rivier, ook zoiets...).
Koning, keizer, admiraal, schijten doen ze allemaal.

Al jarenlang hebben we op onze toilet in de stad in het noorden een poster- grote foto van onze zoon, toen hij ongeveer 4 jaar oud was, die in zijn heerlijke kinderblootje op zo'n WC-pot tussen de kastanjebomen zit te lezen. Hoeveel vrolijke mensen kwamen daar al van het toilet vandaan. Wat een prachtig en grappig beeld daar voor hun neus, lekker veilig op de gesloten toilet gezeten. Dat een klein kind voor ieder oog zichtbaar met zijn blote witte kontje op een toilet zit, roept bij niemand schaamte op. Integendeel.
Ik ben niet gek, ik snap het wel, maar het is toch jammer dat we te pas en te onpas vijgebladeren zijn gaan gebruiken om ons achter te verschuilen en te vergeten dat we kinderen zijn.

Jaren geleden hebben we eens schaterend gefantaseerd over een toilet-workshop:
'... aan het einde van de week hebt u geen enkele gêne meer om in de vrije natuur, met links en rechts van u medecursisten op een toiletpot, in alle rust en ontspanning uw behoefte te doen. U hebt er geen idee van wat een vrijheid u zult ervaren wanneer het u niets meer uitmaakt om te zien en gezien te worden, om te stinken en te ruiken, om welke geluiden dan ook te maken met wie ook maar om u heen.
U zult ontdekken dat u zich niet meer zodanig met uw eigen lichaam zult identificeren, dat u denkt boven alles uniek te zijn. U zult inzien dat u het zich niet persoonlijk aan hoeft te trekken wat dit lichaam voor uzelf en zijn omgeving creëert. Een toilet-workshop is een uitgelezen manier om onze bescheidenheid te verruimen. Ons lichaam is ons instrument en alhoewel het ons primaire werktuig is voor ons aardse bestaan, wij zíjn ons lichaam niet en het maakt ons vrij als we dat voluit kunnen ervaren. We kunnen weer als kinderen zijn, als dieren zelfs die immers van schaamte geen weet hebben...'
Zit best wat in.

De oude Molenmeester Pierre placht graag en gniffelend te zeggen:
'ook mooie vrouwen kunnen stinkende scheten laten.'

1 opmerking: