dinsdag 1 september 2009

met handen en voeten

Ik heb een hekel aan lichamelijk werk. Ik hou helemaal niet van berg op berg af. Ik heb nooit zin in zweten en hijgen, pijn in de kuiten, kapotte, uitgedroogde handen, schrammen, blauwe plekken, vuile haren, vuile kop sowieso. Ik haat het ertegenop zien, het tóch eraan beginnen, dat eeuwige geduld beoefenen en volhouden, nog een schepje erbovenop zelfs. Ik gruw van het gebrek aan ervaring en dus nooit iets perfect krijgen. Altijd schoonheidsfouten. Of meer dan schoonheidsfouten. Altijd dat 'je kunt zien dat het handwerk is..', haha. Ik zou willen gillen als we dan weer zeggen hoe goed we iets voor elkaar hebben gebokst. Ik wil niets met mijn handen en voeten voor elkaar boksen. Ik wil zitten en een beetje denken, een beetje praten.
Ik zou liefst altijd willen klagen. Want het is namelijk altijd te zwaar. Ik weet dat dat lichamelijke gedoe mij niet past. Ik weet dat gewoon. Het is mijn ding niet. Zo heet dat. Ik ben niet van dat lekker lichamelijk. Ik mag dan lui zijn. Dan ben ik lui. Ik wil lui zijn. Ik adoreer lui zijn. Ik hou van straks. Ik hou van het werk van anderen. Mooi werk. Goed gedaan werk. Vakwerk.

Ja, ik weet het wel van gezondheid en evenwicht en zo. Van goed moe zijn en goed slapen. Ik heb ook al echt ervaren dat het zacht maakt. Jaja. Het is waar. Het maakt zacht, dat hard werken. Als ik mij niet opwind, word ik er vriendelijk van. Weerstand verdwijnt. Diepe ademhaling. Warme spieren. Geen energie meer over om het hoofd bijeen te houden. Intussen vlindertjes zien ronddansen. Tussendoor een blik op de wolken. In de verte gerommel aan het zwerk, onweer op komst. Sterke vrouw uithangen. Wat is het toch goed voor een mentaal mens om de handen uit de mouwen te steken. De hele armen, zeg maar.
Op een avond zeggen we zelfs dat 'die stomme communisten misschien niet helemaal zo stom waren, toen ze bedachten dat ook die intellectuelen af en toe maar eens flink de modder in moesten om de boer uit te hangen met die verfijnde handjes...'. We hebben hier geen fitness nodig, geen sportschool, geen hometrainer. Gelukkig voor mij, want ik haat fitness, sportscholen en hometrainers. Ik heb, godbetert, nog eens echt zo'n huisfiets-ellendeling gehad, in mijn onnozele 'goede-voornemen'-mentaliteit in de stad. Je kunt die krengen voor een habbekrats tweedehands kopen, allemaal als nieuw, nauwelijks gebruikt, hoe zou dat toch komen..? Een modern mens hoeft geen flikker meer met zijn lijf aan te pakken, als ie er tenminste niet zijn job van heeft gemaakt om bv. schepen in te laden of zoiets, dus moet ie naar een speciaal daartoe ingerichte zweetschool om zijn noodzakelijke inspanning voor dat verheven lichaam te doen. Met je eigen energie en spieren een beetje hout hakken voor de warmte in je eigen keuken is een totaal bizarre aangelegenheid geworden, tenzij voor een avonturenvakantie of dat soort van ook weer als modern betitelde survival-uitstapjes.
Excusez.

Het mag waar zijn, dat mijn gezondheid mij aardig vindt. Dat die geniet van mijn inspanning. En dat het leger wordt daarboven, zodat ik bij het uitrusten en bijkomen plek heb voor nieuwe zichten. Ja, dat is waar. Ik kan in de auto zitten, na een tijdje van dat lekker lichamelijk doe-werk, blij dat ik niet hoef te bewegen, terwijl alles om mij heen wel flink voorbij beweegt. En dan het ruimere veld zien. Prachtige vergezichten in mijn eigen leven of doorkijkjes in de wereld om mij heen. Zwaar lichaam, licht stuur, heerlijke bergwegen, schitterende uitzichten, onverbeterlijke lichtval en dan alles begrijpen. Simpelweg denken dat ik alles begrijp. Of minstens gewoon genoeg begrijp. Dat er niets hoeft te veranderen. Dat alles ook mag veranderen. Want dat zal het ook wel doen, natuurlijk. Zeker weten. Allemaal okay. Zwaar lichaam daar, een soort 'ik' hier. Daar goed geaard, hier lekker los. En dan in mijn hoofd erg mooie regels schrijven. Kleine, zuivere zinnen. Niet te veel, niet te zwaar, niet te heftig, niet te dramatisch, niet te mooi...
Dan is zelfs dat werk, dat met die handen en die voeten, voor even geen enkel obstakel. Ik ben bereid nog verder te gaan. Diep erin. Alles eruit. Met daarbovenop nog dat spreekwoordelijke schepje. Als ik daarna maar even mag zweven.
Ik weet maar al te goed, dat ik niet ver ga komen, met dat voor-wat-hoort-wat.
Het vangt mij in de vicieuze cirkel van inspanning naar beloning naar inspanning enzovoort. Ondertussen hou ik een stiekeme hekel aan dat fysiek aanpakken. Ik bedoel, ik zal erover ophouden en ik zal niet op de vlucht slaan en met gepaste ijver die armen uit die mouwen... maar merde, ik hou er niet van. Mijn ding niet. Ik hou er gewoon niet van. Al die moeite...

Ja, ik geef toe. Er is nog iets. Ik heb dat wel gezien die middag. Dat er meer mogelijk is, om zo te zeggen. Dat er ook een opening zit. In het gezwoeg. In dat lichamelijk gaan. Ik zag Tony die boven zijn krachten ging. Of met zijn krachten omhoog, zal ik zeggen. Ik keek mijn ogen uit. Ik denk, dat gaat niet goed gaan. Een serie pakketten hout een helling op tillen waar een gezonde Hollander simpelweg U tegen zegt. Te veel, te heet, te hoog, te lang achter elkaar. Té is nooit goed, behalve...
Ik geef de pakketten aan, die ik van het dak van de Landrover naar beneden schuif. Lekker zwaar dus. Goed aangeven! Opletten! En nog één, nog één. Hij naar boven met die handel. Kaarsrecht met die kilo's op de schouder. Eerst die te grote stap, dan die lijn omhoog, dan die zwiep om niet tegen dat boompje te knallen, met een zwaai dat pak van de schouder, een zwiep en een zwaai maar zie hoe beheerst. Ook dat neerleggen op de andere pakketten. Omdraaien, twee drie stappen terug naar de helling, ritmisch afdalen. Aanpakken. In één keer in balans op die schouder. Het is te zwaar, ik weet hoe zwaar het is en hij gaat door. Hij heeft niets bedacht. Hij heeft de grens gevoeld en de kans gezien en toen gekozen. Ergens, in dat hoofd, nee, in die handen, voeten, schouder, aandacht. 'Ca va?', zeg ik, zeker drie keren. 'Ca va', zegt ie vlak. Hij gaat door. Ik zie hoe goed het er uitziet. Het vloeit. Iets neemt het over. Hij tilt alles ergens doorheen. Het wordt getild. Niets is meer te zwaar. Het ene pakket na het andere zweeft naar boven. Een kompleet parket. Er is geen zwoegen. Het volhouden voorbij. Jawel, het ís volhouden. Maar het is niet dat lichaam dat het loopt vol te houden, het is de geest die volhoudt. De gespannen snaar. Het vlijmscherp beoogd doel. Het is de concentratie. Overgave.
Ik heb het gezien. Het kon niet en het kon toch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten