vrijdag 22 mei 2009

armen

Als mijn vriendin T. komt, vliegen we elkaar om de nek en gillen daar heel hard bij. Daarna duik ik de keuken in en zij begint meteen rond te banjeren, met net iets te grote stappen voor haar postuur, om de hele plek weer even te zien en over alles wat nieuw is ook nog een bewonderende blije gil te slaken. Als we aan tafel gaan, schept ze iedereen op als een moeder van een groot gezin (kinderen heeft T. niet), begint al te roepen over het eten vòòr haar eerste hap en is daarna stil om snuivend en grommend van haar portie te genieten. Zij is niet zozeer zen omdat ze Japanse is, maar omdat ze eet als ze eet. Na het eten komt het praten.

'Amma', zegt ze, 'Amma, die vrouw met de duizend armen... Ik ging met iemand mee, een echte fan, ik moest dat ervaren. Okay, ik mee. Er waren duizenden mensen en die vrouw zat daar dus en iedereen was vriendelijk, happy, licht. Dat was aangenaam. Je zit daar uren en uren te wachten, voor je aan de beurt bent om omhelsd te worden, maar dat is niet erg, als iedereen vriendelijk, happy en licht is, dus je kunt daar gerust een dag wachten. En dan is het een keer zover: ze sluit jou in haar armen. Mmmm, mama Amma. Okay, ja, dat is ook aangenaam. 10 Seconden, 15 seconden... Maar toen begreep ik het pas: ze geeft je niet wat je denkt dat ze geeft, als je die duizenden langs haar ziet gaan en ziet huilen of glimmen als zij haar armen weer terugneemt. Ze geeft je de boodschap van het geven. Dat is het. Ineens snapte ik waarom het niet werkt, die hele beweging rond de Big Mama Amma: de mensen nemen, ze begrijpen niet dat het gaat om het geven. Ze zegt: geef! Maar die mensen zeggen 'dankjewel' en zuigen de energie die ze gevoeld hebben naar binnen... slurp, mmmm.., slik en weg! Ze consumeren het gewoon.'
Ik zie mijn vader voor me die vroeger het stuk schenkel uit de huisgemaakte soep in zijn bord kreeg en daar met één krachtige, gelukzalige slurp dat zoute merg uitzoog. Ik begreep nooit zo goed wat daar nou lekker aan was.

Ik heb Amma nooit gezien, ben nooit door haar omhelsd. Maar wie wil er niet omhelsd? Willen we niet allemaal geliefd, bemind, erkend, bewonderd? Ik kan ook wel eens een moord begaan voor iemand die me zegt dat ik goed ben. Ik weet uit ervaring hoe je effectief moet bedelen. Sommigen nemen zelfs geen genoegen met 'goed', ze willen 'beter' of 'de beste' zijn. We kunnen er geen genoeg van krijgen. We shoppen van de ene liefhebbende traditie naar de andere warme, helpende hand.
Het is daarom dat ik aardige, alleen maar overdadig aardige meesters of lesgevers ben gaan wantrouwen. Ze zijn niet goed voor me. Als ik dit zeg voel ik me ondankbaar en waarom-weer-zo-kritisch, maar het punt is gewoon: vòòr ik het weet wil ik me ook in zo'n deken wikkelen, in begripvolle handen leggen, door mooie ogen gekoesterd. Het is niet goed voor me. Ik zou meer willen en me dan weer zo eenzaam voelen en dan nog meer willen en opnieuw zo eenzaam... Natuurlijk. Mmmm, mama... De meesten van ons gedragen zich als een bodemloze put. Ik wil niet dat dit waar is, maar duizenden komen op zo'n dag samen rond Amma, die zich met één en al liefde in de bodemloze put stort. Ik denk en ik neem graag aan dat zij, door dat met grote overgave jarenlang te doen, dichtbij het licht is. Maar de omhelsden?

Ik geloof dat de kou zijn plaats moet hebben naast de warmte. De weg is nou eenmaal hard en meedogenloos. We zijn eenzaam, ja, we zijn nu eenmaal eenzaam. Erg menselijk. Daar valt simpelweg niet aan te tornen. De weg, vraagt u? Die naar het Land van Mu, bedoel ik. Waar 'hier' en 'daar' hetzelfde is, 'binnen' en 'buiten', 'goed' en 'slecht'. Zo boven, zo beneden. Ik zeg er beter niets over. Met zoveel woorden, bedoel ik. Nu al direct ja. Er valt gewoon alles en niks aan uit te leggen. Ik kies voor het niks, als u het niet erg vindt. En bovendien, ik zeg er de hele tijd al van alles over, ik doe niets anders. Dacht ik toch. Het is hard werken, die weg naar het Land van Mu...
Natuurlijk, het zou aardig zijn als die weg zacht voor ons was. Dat ze begreep hoe moeilijk het is om onze gewoontes te doorbreken, discipline te leren, ons flexibel en los te houden van welke overtuiging dan ook. Allemaal noodzakelijkheden om een klein beetje op te schuiven, een ietsje vooruit te komen op de overtocht. Ik wil liefst dat ze héél warm voor me is en vol begrip, kortom een ware mama. Maar zo is de weg niet. Ik zal niet zeggen dat ze doodloopt, maar die naar Mu is in ieder geval onontkoombaar niet warm. Als we steeds in armen vluchten, versterken we onze hunkerende put en daar worden we op den duur vooral moe en eenzaam van.

Als mijn vriendin T. vertrekt, omhelzen we elkaar, zonder te gillen. We pakken elkaar stevig vast en grommen dan een soort langgerekt 'mmmmmmmmm...' en dan kunnen we er weer even tegen. Waarschijnlijk gaat het allemaal daarom: elkaar van tijd tot tijd stevig embrasseren om er weer even tegen te kunnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten