woensdag 10 juni 2009

schetsen

...
'met een kleine dip in het heldere koude water, verandert direct je energie,' zei hij, nadat zijn gil die hoorde bij het ritueel, verstomd was. Dat gillen waren ze volkomen gewoon en niemand keek er nog van op.
'wat verandert er dan,' vroeg zij, 'wat was er eerst, wat is er daarna?'
'tja..'
ze lagen op de rots en keken naar de strakblauwe hemel.
'contact?' opperde hij, 'contact met dat blauw en dit graniet en het geluid van het water..? het is in ieder geval genoeg voor een hele dag.'
het blauw en het graniet en het water antwoordden niet en zij ook niet.
tijd trok in alle rust voorbij.
'maar hoe hou je dat dan vast terwijl je toch moet loslaten?' onderbrak ze de tijd.
'wat?', vroeg hij simpel.
'dat contact,' antwoordde ze, 'hou blijf je in contact, als je niet meer op je rug naar boven ligt te staren? hoe hou je die energie, terwijl we ook alles steeds moeten loslaten om niet in een kramp te leven?'
haar stem klonk rustig maar was doordrongen van een grote ernst.
'dat gaat vanzelf', zei hij eenvoudig.
'als ik dieper probeer door te dringen in hoe het werkt, hoe het voor jou werkt, hoe jij dat werk doet, dan zeg je steeds vaker 'dat gaat vanzelf'. is dat niet grappig eigenlijk? je kunt dus niet zeggen, hoe het werkt.'
'het gaat vanzelf,' zei hij gewoon nog eens.
ze vond het niet grappig. ze worstelde.
en weer zei hij 'tja...'
'maar hoe moet je iets doen waarvan je echt niet weet hoe je het moet doen? of eh.. hoe gaat iets vanzelf als het niet vanzelf gaat?'

hij stond op.
'bedoel je zoiets als: wat te maken heeft met Niet-doen, daar kun je ook niet over praten?'
'precies dat,' besloot hij.
hij pakte zijn kleren en maakte duidelijk aanstalten om aan het werk te gaan.

op dat moment besefte ze weer eens dat haar grootste les was haar gedachten te beheersen. ze vond nog altijd dat ze niet erg opschoot. ze kon nu de dag beginnen in mineur met de kans om door die stemming te worden opgegeten of zich oppeppen in het voornemen zich niet over te geven aan de heerschappij van de gedachtegangen. was er eigenlijk een verschil?
toen hij wegliep viel er een tijdloze seconde waarin ze zich realiseerde dat alles werkelijk zo eenvoudig was dat het vanzelf ging. maar onmiddellijk sloot de seconde zich al weer, zodra de gedachte aan de seconde opdoemde en hoe alles vanzelf ging. hij sloot zich zodra ze bewoog. en ze dacht: ik denk het allemaal maar. alles is maar gedachten. of nee, alleen dít alles en dát alles zijn gedachten. het koel helder fris klinkend water is koel helder fris klinkend water... maar hoe moest ze nu aan het werk gaan?

In een andere schets gaat het zo:

'met een kleine dip in het heldere koude water, verandert direct je energie,' zei hij, nadat zijn gil die hoorde bij het ritueel, verstomd was. dat gillen waren ze volkomen gewoon en niemand keek er nog van op.
'wat verandert er dan,' vroeg zij 'wat was er eerst, wat is er daarna?'
'tja..'
ze lagen op de rots en ze keken naar de strakblauwe hemel.
'contact?' opperde hij, 'contact met dat blauw en dit graniet en het geluid van het water..? het is in ieder geval genoeg voor een hele dag.'
het blauw en het graniet en het water antwoordden niet en zij ook niet.
tijd trok in alle rust voorbij.
'maar hoe hou je dat dan vast terwijl je toch moet loslaten?' onderbrak ze de tijd.
haar hand raakte zijn hand. vanzelf.
lagen daar plots zijn vingers in haar palm.
'dat contact,' dacht ze, 'hou blijf je in contact, als je niet meer op je rug naar boven ligt te staren? hoe hou je die energie, terwijl we ook alles steeds moeten loslaten om niet in een kramp te leven?'

ze wilde wel naar die handen maar dat was een hele weg. de vraag en de ernst. ze kende de kloof tussen dit willen en daar zijn. hoe de sprong over de kloof? hoe laat je los? daar was ze weer. daar wilde ze verder. daar moest ze heen. waartoe de hand, de palm en de vingers? er zaten veel te veel woorden in de weg. waar hou je je aan vast in een ravijn? ze wilde geen hele weg. ze begon te zoeken. het begon te razen in haar borst. ze vond een vlek. ze wilde geen vlek zijn. zag zichzelf als een vlek. ze zoekt haar hand. vlek. ze is twee. ze ligt uiteen. hand daar, zij hier. én ook daar. vlek. vloek. de kloof. waar is de brug over het ravijn? ze verlangt naar weg. ze wil ergens heen. heengaan. komen. ze wil gehaald worden. gezien zijn. opgetild. geklopt. op beide schouders. er liggen vingers in haar hand. een hand in haar palm. waar is de draad van hier naar daar?
ze wil ín het plaatje zijn. ín de film spelen. niet meer praten. woorden maken alles twee. praten is óver. schrijven over. ze wil erin. doen. ze wil het zelf doen. ze wil gedaan hebben. ze wil ertoe doen. ze wil kleur zijn. gehoord, geluid zijn. klank, weerklank, lied. ze wil doorgronden, vergeten. niet vergeten worden. ze zal vergeten worden. niet nu. niet vervliegen. ze wil zich niet verschuilen. niet duiken. geen stralend verhaal. vergeten vragen. al dat verlangen dat verdwijnt. ze wil jagen op de maan en zich tussen de sterren terugvinden.

ze is de monoloog. de stotteraar. op de rand van de wereld zit ze. praat woordloos tegen strakblauwe lucht. hand in de palm. woorden weerkaatsen tegen haar eigen schedel. vingers in de hand.
zo ziet Zon haar daar liggen. Zon zonder ogen. terwijl hij maar straalt. van wezenloos ver weg naar wezenloos dichtbij. stralend. stopt licht in haar lichaam. trekt water eruit. legt schaduw om haar heen. ze draait zich om om haar schaduw te zien in het volle gezicht. Zon warmt haar rug, de kuiten. Zon wil niets. Zon weet van geen zon. hij is voor haar, voor hem. zij zijn de onbezonnen speeltjes van licht en schaduw. Zon zal niet stoppen. haar buik verdwijnt in hete steen. de zon
is te vuur.
een gil. de gil van zijn kleine dip in het heldere koude water.
ze opent de ogen. tilt haar lichaam op.
zit ze daar en staart in het water.
tijd trekt voorbij.
'er zitten minder schrijverkes op het water dit jaar', zegt ze.
hij richt zich op
en uit zijn hand valt een brandende sigaret op het steen en rolt direct het snelstromend water in. hij lacht. zij ook.
staren samen in het water.
'verdomd ja, veel minder schrijverkes ja'
ze volgen het ene eenzame schrijvertje dat snelle, krachtige lijnen trekt over het oppervlak en een trillende schaduw werpt op de bodem van de stroom. ze zijn dol op de schrijvertjes. ze verschijnen uit het niets en dansen hun verhalen op het schitterend water.
en zo kwam vanzelf het minnen binnen en zelfs het steen werd zacht. ze reisden naar de vlakte van wijdvertakte zintuigen. het zicht was er helder en zonder tijd. alles paste. het lichaam volmaakt, verdriet en vreugde, alles volmaakt. hij en zij verschilden ook al niet veel meer. de zon verdween achter de wolken. de hemel viel naar benee.
alles loste op en alles bestond en loste op.

en nog:
hoe hou je vast terwijl je loslaat?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten